
De ‘asperges’ van Rommel
Veldmaarschalk Erwin Rommel werd eind 1943 en begin 1944 belast met de inspectie van de kustverdedigingswerken aan het westfront. Volgens Rommel zou de ‘Slag om Europa’ aan de kust worden uitgevochten en moesten deze daarom worden voorzien van obstakels en mijnenvelden. De ingegraven boomstammen, vaak voorzien van landmijnen en explosieven, waren zijn idee. Vanwege hun verticale of schuin geplaatste positie in de grond kregen ze de naam ‘Rommelasperges’.
Brandhout
De Rommelasperges in het Bevrijdingspark staan dichter bij elkaar dan destijds in de oorlog. De werkelijke afstand tussen de palen komt overeen met die van de oude telefoon- en lantaarnpalen langs de dijk in het park. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden op Walcheren zo’n 350.000 houten palen ingegraven. Deze stammen kwamen uit het achterland, waarvoor destijds veel bomen zijn gekapt.
Na de bevrijding van Walcheren brak de strenge winter van 1944-1945 aan. Door een tekort aan kolen en brandhout werden veel Rommelasperges uit het landschap weggehaald en gebruikt om Zeeuwse huizen te verwarmen.
