
Ooggetuigenverhaal: Nicolaas Eversdijk
Nicolaas (Nico) Eversdijk was nog maar zes jaar oud toen op 10 mei 1940 het Duitse leger Nederland binnenviel. Hij groeide op aan de Postweg in Kapelle – toen een belangrijke route voor militair verkeer tussen Walcheren en Noord-Brabant. In de eerste oorlogsdagen zag Nico hoe Franse troepen zijn dorp binnenmarcheerden om de Duitsers tegen te houden. Zijn moeder zette koffie voor de Franse soldaten, maar omdat ze elkaars taal niet spraken, bleef het bij losse woorden als “sucre” – suiker. Even verderop, in de jamfabriek, zaten Franse militairen gelegerd. ’s Nachts dreunde het geschut achter hun huis, en kleine Nico deed geen oog dicht.
Evacuatie en terugkeer
Toen de Duitsers naderden, moest het gezin Eversdijk halsoverkop vluchten. Vader Marien was bij de mobilisatie gelegerd bij de Grebbeberg, dus moeder Kee stond er alleen voor. Met haar zoons Nico en Leen vond ze onderdak bij familie in De Groe bij Goes, waar ze zes dagen bleven. Terug in Kapelle troffen ze hun huis geplunderd aan en zagen ze de sporen van hevige gevechten: overal lagen gesneuvelde soldaten en geïmproviseerde graven van Franse militairen. De angst om hun vader bleef groot, tot een dorpsgenoot bericht bracht dat hij nog in leven was. Pas eind augustus 1940 keerde hij terug uit krijgsgevangenschap.


Leven onder bezetting
Tijdens de bezetting werd het dagelijks leven steeds grimmiger. De lagere school van Nico werd bezet door Duitse soldaten, waardoor de lessen telkens moesten verhuizen – van de kerk naar een meubelzaak, en uiteindelijk naar huiskamers. Dominee D.J. Schmidt, de vader van schrijfster Annie M.G. Schmidt, bad openlijk voor koningin Wilhelmina en werd door de bezetter uit zijn pastorie gezet. Ook bij de familie Eversdijk zelf werden Duitse militairen ingekwartierd. Een van hen eiste dat de foto van de koningin van de muur werd gehaald, maar Nico’s vader weigerde: er kwam slechts een kapstok voor te hangen. Andere soldaten waarschuwden Nico uit de buurt te blijven van een fanatieke nazi, terwijl een gewonde vliegenier hem juist vriendelijk behandelde en hem zelfs waarschuwde voor een naderend bombardement.
Bevrijding van Kapelle
Toen in oktober 1944 de geallieerden naderden, klonken dag en nacht de geluiden van amfibievoertuigen en beschietingen. Het gezin Eversdijk zocht bescherming in een schuilkelder tegenover hun huis, samen met zestien anderen. De angst en benauwdheid waren ondraaglijk. Vier dagen later reden Canadese jeeps hun straat in – Kapelle was bevrijd. De opluchting was enorm: ze hadden het overleefd. Nu, meer dan tachtig jaar later, deelt Nicolaas Eversdijk zijn herinneringen met zijn kleinzoon Arjen, die zijn verhalen op video vastlegde. Dankzij hun inzet blijft ook dit persoonlijke verhaal bewaard – als levend getuigenis van wat de oorlog betekende voor een Zeeuws gezin.
